Schrijftips voor beginners | Tip 6
''Maak het verhaal specifiek en verzin concrete omstandigheden. Maak de wereld om je hoofdpersonages heen levendig en zorg dat de lezer zich echt in kan beelden hoe dit leven eruit ziet.''
Je wilt natuurlijk dat de uiteindelijke lezer van je verhaal of boek, er helemaal in opgezogen wordt en het boek met moeite weg kan leggen. Een duidelijke en gedetailleerde omschrijving van de omgeving helpt hierbij. Omschrijf letterlijk in geuren en kleuren wat de personages om zich heen zien.
''... loopt door het bos en neemt de omgeving in zich op. De hoge dennen die oneindig de lucht in te lijken klimmen, de kruidige geur van hun naalden en de glinsterende dauw op het mos geven een gevoel van rust en sereniteit...''
Iedere lezer kan zich nu een bos inbeelden, ook al wandelen ze nooit in eentje. Vind je het moeilijk om een levendig beeld van een omgeving te schetsen? Probeer dan wat te spelen met bijvoeglijke naamwoorden. Bijvoorbeeld in plaats van dat iemand een kist in de kamer ziet staan, ziet de persoon een stoffige, bruin lederen kist met roestig slot. Die paar bijvoeglijke naamwoorden zorgen ervoor dat je het object veel beter in kunt beelden. Dit zijn simpele trucjes om de fantasie en het inlevingsvermogen van de lezer aan te wakkeren.
Dit geldt ook voor je personages. Hoe jong of oud is de persoon, wat is hun kleur en stijl haar, hun kledingstijl, dragen ze een bril, hebben ze sproeten, een moedervlek of een zichtbaar litteken? Benoem van de kleding die ze dragen bijvoorbeeld de stof en de kleur, de pasvorm, etc. Juist de dingen die voor jou als schrijven vanzelfsprekend of niet nuttig om te noemen lijken, kunnen ervoor zorgen dat de lezer zich inbeeld wat jij bedoelt.